14 mei 2007

Chimpansees leven als holbewoners met speren


Chimpansees in het zuiden van Senegal wonen in grotten. En ze jagen met speren, zo bleek onlangs. Dat doet denken aan de vroege mens.

Op de bossavanne van Fongoli in het zuidoosten van Senegal leven chimpansees die ander gedrag vertonen dan al hun soortgenoten, die doorgaans in het regenwoud leven. Na het bericht, afgelopen maart, dat Fongoli-chimps met zelfgemaakte speren jagen, is nu bekend geworden dat deze mensapen ook regelmatig in grotten leven. Ze zoeken er in de heetste maanden van het jaar beschutting tegen de soms ondraaglijke hitte.

In een publicatie die binnenkort verschijnt in het Japanse wetenschappelijke tijdschrift Primates, beschrijft de Amerikaanse onderzoekster Jill Pruetz van de Iowa State University de chimpansees met een voorliefde voor grotten. Onder Pruetz’ leiding wordt in Fongoli jarenlang gedragsonderzoek gedaan aan de chimpanseepopulatie, bestaande uit 35 dieren. De dieren leven in bewoond gebied en zijn dus gewend aan mensen.

Dat chimpansees af en toe grotten bezochten, was bekend doordat daarin haren, voetafdrukken en uitwerpselen van de dieren waren gevonden. Niet duidelijk was waarom zij de grotten opzochten. Sommige wetenschappers opperden dat de chimps zich er verschuilden om aan roofdieren te ontsnappen. Maar Pruetz heeft nu duidelijk laten zien dat de apen in de onderaardse holen koelte zoeken.

Pruetz hield langer dan een jaar met automatische thermometers de temperatuur bij in de Sakoto-grot, en in het bos en open grasland in de buurt. Het heetst werd het op de savanne (42 graden Celsius), gevolgd door licht bebost terrein (38 graden) en hoog opgaand bos (37 graden). In de Sakotogrot werd het niet warmer dan 29 graden. Tijdens het droge seizoen, de heetste tijd van het jaar die duurt van maart tot en met mei, bezochten de chimps de grot het vaakst. Soms waren het groepen van wel twaalf volwassenen en hun jongen die van half tien ’s ochtends tot half vijf ’s middags in de grot verbleven.

De Fongoli-chimps behoren tot de West-Afrikaanse ondersoort van de chimpansee (Pan troglodytes verus). Toeval of niet, de Latijnse naam troglodytes betekent letterlijk holbewoner. De chimp blijkt nu een echte holbewoner.

Pruetz was ook een van de auteurs van het wetenschappelijke artikel over Fongoli-chimps die jagen met scherpe stokken (Current Biology, 6 maart). De chimps, voornamelijk vrouwtjes, regen galago’s (kleine aapjes, ook wel bushbaby’s genoemd) aan hun zelfgemaakte speren. Galago’s houden zich schuil in boomholtes, en dit is vrijwel de enige manier om ze te vangen.

Dat chimps jagen met speren en in grotten wonen, heeft geleid tot vergaande speculaties over de vroege mens, die in vergelijkbare savanne-achtige omstandigheden zou hebben geleefd. Pruetz speculeert van harte mee. Ze schrijft in de samenvatting van haar Primates-artikel dat dit onderzoek een beter inzicht kan geven in het gedrag en de leefwijze van de vroege hominiden.

De parallel is snel getrokken, maar er is geen schijn van bewijs dat het er bij de vroege mens net zo aan toe ging, laat staan dat de chimpansee een evolutionair pad is ingeslagen dat leidt tot een hoger ontwikkelde cultuur.

Veel aannemelijker is dat de Fongoli-chimpansees – opportunistisch en onderzoekend als mensapen zijn – hun gedrag gewoon hebben aangepast aan de omstandigheden.

Geen opmerkingen: